Sint Eustatius |
Statia, 16 augustus 2014.
Vrienden,
De eerste echte werkweek op school begint met twee dagen van administratieve dingetjes. Maandag nog wat voorlichting over de organisatie van de school met een bestuur, management, afdelingen, secties en mentoren. Wie beoordeelt wie, wanneer en op welke criteria: dat soort dingen.
Dinsdag een soort boekenbal: aan het eind van de dag komen ouders en kinderen boekenpakketten ophalen die moeten worden samengesteld uit een enorme stapel boeken die het jaar ervoor zijn ingezameld. Vakdocenten weten wat in welke klas nodig is en mentoren weten hoeveel kinderen er in een klas zitten. Tot zover de theorie. De praktijk verliep wat chaotischer.
Mijn persoonlijke ervaring bij dit alles was dat ik als een kip zonder kop rondliep met af en toe een stapeltje wiskundeboeken onder mijn arm. Ik heb die dinsdagmiddag niet goed kunnen ontdekken op welke wijze dit bijzondere proces werd bestuurd, maar - toegegeven - de volgende dag konden de lessen toch van start gaan.
Woensdag was het eindelijk zover: 's morgens om half acht was er een Assembly (bij de marine zou ik zeggen, een Alle Hens) waarin het Statiaanse volkslied werd gezongen, toespraakjes en voordrachtjes elkaar afwisselden en waarin o.m. alle docenten op het podium werden gehaald. Alle nieuwkomers stelden zichzelf even voor aan het gehoor. Rond een uur of negen - op een normale werkdag begint dan het derde lesuur - stroomden de lokalen vol en begon het lesprogramma.
Tja, wat te zeggen van de eerste lesuren. Voor zowel de leerlingen als mijzelf is het een moment van kennismaken waarbij ik een zeker gevoel probeer te ontwikkelen hoe ver ze zijn in de stof. Aanwezigheid en huiswerk per lesuur noteren in Magister heb ik snel geleerd. Die eerste dag waren het voor mij allemaal HAVO-klassen: dat ging eigenlijk best goed.
Ook de donderdag en de vrijdag stemden tot tevredenheid. Eenmaal een moment gehad waarbij een pen door de lucht vloog waarop ik, alsof ik gestoken werd door een wesp, uitviel met een DAT wil ik dus niet meer hebben!! Een beetje indruk zal het toch wel gemaakt hebben want het was wel de laatste pen die ik heb zien vliegen. Aan het eind van een les komt er dan een jongen naar mij toe die mij vertelt dat een nickname voor mij bestaat: The Terminator, omdat ik nogal streng overkom. Ik beschouw het maar als een compliment en al helemaal wanneer de schroom lijkt overwonnen om mij dit toe te vertrouwen.
Lopen naar school is een eitje: het is nog vroeg - half zeven - en de zon schijnt nog niet zo brandend. In de middag weer terug naar huis is een ander dingetje, heuvel op in de brandende zon: goed voor de conditie, denk ik dan maar. Soms loop ik ook niet naar huis omdat Mia me dan ophaalt om nog even de zee in te duiken: heerlijk!
We merken nu ook hoe verwend we in Nederland zijn. Alles is er en altijd. Soms een dagje niet maar lang duurt dat nooit. In Nederland ga je met een lijstje naar de winkel. Hier ga je naar de winkel en kijk je wat er is. Soms is er in de ene winkel het een en in een andere het andere, of helemaal niet. Wanneer het komt? Tomorrow, may be the day after tomorrow, en dat dag na dag. Dat is even resetten.
Verder probeert de omgeving mij - Mia - in allerlei (vrouwen)groepen, rummikubclubje, bridgegroep, koor, binnen te halen. In gedachten zie ik een grijns verschijnen op de gezichten van de mensen die mij goed kennen.
Wel ben ik erg geboeid door gewoontes en tradities en hou ik erg van oude begraafplaatsen met van die vergane glorie. Al een paar dagen waren ze op een van de kerkhoven een graf aan het bouwen, zo'n klein huisje. Donderdag kwamen we op weg van het strand naar huis de begrafenisstoet tegen. Heel bijzonder: we stonden met de auto stil langs de weg en iedereen in de stoet groet je en lacht vriendelijk. De dominees of voorgangers liepen gezellig pratend en lachend voor de rouwauto. Ook de kleding van de begeleiders naast de rouwauto was bijzonder, allemaal grijs of zwart met een blauw accent. Een met een hoed, anderen niet: heel netjes allemaal. Voor de gelegenheid iedereen in nette kleding, naar Nederlandse begrippen wel een beetje gedateerd. Al met al een bijzonder gezelschap, een groot verschil met het strakke, georganiseerde in Nederland.
En, o ja, op de graven leggen ze vaak plastic bloemen: best handig hier in de warmte. Maar die waaien natuurlijk weg: op een van de graven hebben ze dan ook een groot stuk betonijzer op de bloemen gelegd. Kijk, praktische mensen, mensen naar ons hart. Maar zelfs dat plastic vergaat hier in de felle zon tot stof...
Vrijdagavond gezellig geborreld bij onze Amerikaanse buren Michael en Cathy waarbij wij o.m. zijn gewezen op de organisatie van Star Clippers, volgens de brochure leveren zij unique sailing adventures. We zullen eens zien (lijkt best wel prijzig overigens en bovendien zitten wij nu vast aan de schoolvakanties). Ook hebben we een inkijkje gekregen wie er zoal in onze buurt woont en hoe het allemaal werkt.
Al met al een leuke eerste week. Omdat we verwachten dat de ervaringen van komende weken niet zo heel veel nieuwe dingen met zich mee zullen brengen zullen we wat langer (dan een week) wachten met volgende nieuwsbrief.
Tot de volgende keer!
Mia en Jan.